Vierde donkere sfeer

Verslag van een aura-reading van het bezoek van de Christus aan de vierde donkere sfeer, een impressie.

 
Zij die hier leven hebben in hun aardse leven(s) niet alleen gemoord maar er ook leiding aan gegeven. Ze hebben anderen bevel gegeven om te moorden en te martelen, en de vreselijkste dingen te doen. In deze donkere sfeer zijn  ze het gevecht om de macht aangegeven met mensen van hetzelfde donkere energieniveau. Weer hebben ze geprobeerd anderen te dwingen om te moorden. Keer op keer, hoewel hier geen fysieke dood meer mogelijk is. Hun hartstochten leven ze hier op elkaar uit totdat een soort vermoeidheid van de ziel ontstaat. Sommigen beginnen er genoeg van te krijgen en zich terug te trekken. Als donkere gedrochten zitten en liggen ze daar in dezew donkere sfeer. Soms al heel lang. Het enige wat ze voelen is hun eigen impulsen van agressie die af en toe nog omhoog komen.
Dan klinkt de stem van de Christus:
“Grauw is uw dag hier, vol ellende uw bestaan,
De zwaarte van ellende drukt op u. Uw last is zo zwaar dat ze niet te torsen is.
Onzichtbaar is de wereld voor u, grauw, zwaar en zonder hoop.
De zwaarte van het lot heeft toegeslagen. Geen enkel straaltje licht geeft nog hoop. Grauw en eentonig is uw bestaan. Geen enkel straaltje hoop kan uw bestaan verlichten.
Zwart als de duisternis is uw leven, ongrijpbaar uw ideaal.
Nooit zal het zonlicht meer op u schijnen.
Misschien dat eenmaal iemand neerdaalt en u heel even aanraakt alsof een zachte hand u beroert. Alsof nog zachtjes een vleugje van een warme adem uw gezicht beroert.
Misschien dat eenmaal die zachtheid komt, langzaam komt het langs.”
Heel even is de vervoering daar, heel even sprankt er iets op. ‘Toch is er nog leven’
‘Ik was het vergeten.’
‘Misschien komt dat licht, dat windje, ook bij mij langs.’ ‘Misschien kan ik er ook iets van voelen.
Misschien is het ook aan mij vergund die zachte lentewind te voelen.’
Ver weg heeft het iets met liefde te maken.
Nee, daar wil ik nu niet aan denken, maar toch?
Zachtjes waait die wind langs en ’t wordt al warmer. ’t Gaat zowaar mensen tot leven brengen.
Zachtjes brengt het iets tot leven.” Ik had het niet meer durven geloven.”
’t Lijkt alsof er iets verwarmt. Er een heel klein beetje zachtheid komt in de wind, in mij.
De lentebries waait door, alsof de zon er net op geschenen heeft.
Heel vlakbij.”
Zij die het voelen, komen langzaam in beweging.
Langzaam wenden ze zich naar die warmte.
Heel langzaam gaan ze die richting in.
De lentebries neemt de geur van bloemen en een gevoel van liefde met zich mee.
Heel even lijkt ’t alsof de echte wereld er weer is.
Enkelingen zullen voortgaan.
Langzaam zal het licht in hun hart weer wakker worden.
Langzaam gaan ze weer in de warmte van het zachte, het Goddelijke,  geloven.
Heel langzaam gaan ze vooruit.
De lentebries doet hen weer ademen.
Langzaam beginnen hun trekken zich te ontspannen.
Heel langzaam gaan ze naar het groen van de lente en het leven toe.
De lentebries wordt al warmer en warmer.
Het leven keert terug, ‘we worden weer mens!’. De Godsliefde heeft zowaar zijn handen naar ons uitgestrekt.
Langzaam verwarmt de wind onze huid en ons gezicht.
De warmte komt in ons waardoor we ons gaan overgeven aan de Goddelijke liefde, die heel ons hart verwarmt, heel voorzichtig. Zacht en in warmte en een sprankje geluk bewegen wij ons voort. De helpers raken ons voorzichtig, zacht gaan wij verder, we worden opgevangen in het licht. Zacht worden wij opgenomen, heel zacht…

► Naar vijfde donkere sfeer

►Terug naar beginpagina hellevaart