Tekst fragment uit hoofdstuk 1

Bezoek aan de piramide

Het eerste moment dat ik de Grote Piramide zag, was in december 1990, vlak voor de Golfoorlog met Irak. Vanuit een taxi in Caïro op weg naar Gizeh, zag ik ineens de bovenkant van de Grote Piramide uitsteken boven de huizen. Een vreemd, indrukwekkend gezicht, dat voor mij, wonderlijk genoeg, vertrouwd aanvoelde. Toen ik even later voor de Sfinx stond en me daar innerlijk op instelde, voelde ik sterke energieën door me heen stromen. Is dat nu de Sfinx? Vroeg ik me af, symbool van de mens? Onderwijl stroomden er onverwachts energieën door me heen en leek ik op een energetische manier een toekomstbeeld van mijn eigen leven te krijgen. Ik moest grote moeite doen om overeind te blijven en er niet van weg te lopen, zo sterk waren deze energiestromen. Zoals ik later in mijn leven moeite moest doen niet weg te lopen van ingrijpende en onverwachte crisissituaties, maar me tot het uiterste moest inspannen om erbij te blijven. De energieën bleven doorstromen totdat het blijkbaar voldoende was. Ik was samen met mijn toenmalige vriendin. Voordat we aan kinderen zouden beginnen wilden we een keer Egypte bezoeken en we hadden het gevoel dat nu de tijd daarvoor rijp was. Later zou ik me realiseren dat de sterke toestroom van energieën samenhing met problemen die ik later in de relatie zou ervaren.

 

Kijkend van de Sfinx naar de Grote Piramide kreeg ik een indruk van een lijn of verbinding onder de grond. Of was dat verbeelding? We liepen later naar de Grote Piramide en kwamen onderweg langs de zonneboot die aan de voet van deze piramide was opgegraven. Alle onderdelen daarvoor kwamen uit een onderaardse ruimte vlakbij de piramide. Het bleek een goed bewaard gebleven bouwdoos te zijn die na veel puzzelen een prachtige boot opleverde. Ze stond oorspronkelijk tentoongesteld in een museum naast de piramide. Intussen staat de boot in het “Grand Egyptian Museum” te Gizeh. Een andere bouwdoos voor een schip die ook bij deze piramide is opgegraven, wordt momenteel onderzocht. Over de betekenis van de boten wordt nog gespeculeerd. Verderop in dit boek komen ze op een verrassende manier terug als onderdeel van de inwijdingsweg door het piramidecomplex.

 

De tocht door de Grote Piramide was fascinerend. Door een openstaand hek binnenin de piramide lukte het mij en mijn vriendin samen met een Australische bezoeker de omlaag lopende gang van de piramide (“Descending Passage” in figuur 1.1) binnen te komen. Die gang is meestal afgesloten, maar door daarin af te dalen, kom je in de onderste kamer van de piramide. De muren van deze omlaaggaande gang waren prachtig glad afgewerkt, maar niet erg hoog, zodat we er gebogen doorheen moesten lopen. In de Ondergrondse Kamer konden we weer rechtop staan. Midden in die kamer was een rond gat, de “put”. Ik voelde even de verleiding om hierin af te dalen omdat ik wist dat er een relatie was met kundalini-energie. Kundalini is een fundamentele vorm van metafysische levensenergie in ieder mens. Het heeft te maken met de oerkracht in ons, maar kan ook onze spirituele ontwikkeling sterk stimuleren. Een belangrijk energiecentrum hiervan zit in het puntje van de stuit. Het woord “kundalini” komt uit het Sanskriet, de oude taal van India en betekent “de opgerolde”, omdat een energiekanaal van de kundalini in een drie en een halve winding opgerold in het stuitcentrum zit[1].

Achteraf was het maar goed dat ik dat niet heb gedaan, gezien de diepte van die put, tevens het diepste punt van deze piramide. Het plafond van deze kamer was ruwe rots. Op sommige plaatsen in de wanden waren prachtig afgewerkte stukken muur met reliëfs erin, het was onduidelijk waarom dat was. Verderop in het boek komt de betekenis ervan naar voren. Opzij van de kamer waren er een paar lage kruipgangen naar kleinere ruimtes (zie figuur 1.1: “Dead-end Passages”). Deze kruipgangen waren afgesloten door een hek. Ook van deze gangen was de betekenis onduidelijk, maar ook hierop wordt teruggekomen in dit boek. Op de terugweg omhoog door de lange gang zag ik dat er bovenin, aan mijn linkerhand vlak bij de uitgang, een dichte poort zat als onderdeel van een van de zijwanden. De gang liep vandaar nog een stukje verder omhoog tot de noordwand van de piramide, vlak naast de bezoekersingang.

 

 

Figuur 1.1: Dwarsdoorsnede van de Grote Piramide met een aantal gangen en kamers

[1] Zie het boek Ontdekkingsreis Koendalinie-energie van Pierjasi.

<<< Terug naar de Grote Piramide