Zesde donkere sfeer
Verslag van een aura-reading van het bezoek van de Christus aan de zesde donkere sfeer, een impressie.
De duisternis van de zesde donkere sfeer waar de Christus zich nu op richt is bijna niet uit te houden. Een verstikkende, zware afschuwelijke stank heerst daar. De mensen daar hebben in hun aardse leven massaal anderen lichamelijk en geestelijk vernietigd en dat met een bijna onaardse wreedheid. Hele groepen mensen hebben ze tegen elkaar opgezet en gek laten maken. In deze sfeer zijn ze er mee doorgegaan zijn ze ook van anderen het slachtoffer geworden. Ook deze sfeer heeft zijn mensen die hier liggen, die zich volkomen uitgeleefd hebben en afgeleefd zijn. De waanzin staat in hun ogen en gaat nog af en toe als agressieve neiging door hen heen.
Ook hier klinkt de stem van de Christus:
“Het stinkt hier. Geen menselijk leven is mogelijk. Dik en zwart ruist hier de ellende, de afschuwelijke, verstikkende rook, de stank van lijken.
Zwart drukte het op de keel.
Geen beweging is mogelijk. Verstijfd, verzwaard in de ellende.
De ademhaling zwaar en rochelend, verstikkend is het hier.
Geen leven, geen zuchtje wind, geen vleugje adem.
Niets is hopelozer dan dit uitzichtloos leven, zonder gevoel en zonder medeleven. Zonder één strohalm om vast te grijpen. Nergens meer houvast aan.
Het leven staat stil als een blok.
Bewegingloos is de dood, de afschuw hier.
Niemand die hier zal komen om zich over je te bekommeneren. Geen mens die meer een zier om je geeft.
Het is leeg, het is het einde.
Geen licht dat hier nog naar binnen kruipt.
Niets, geen zucht, geen ademhaling is hier nog hoorbaar.
Gesteun komt uit het diepst van het hart
Pijn om zoveel ellende
Warme, vlammende pijn
De pijn van het leven
Het hart, de borst krimpt in elkaar
Steeds vlamt het weer op
De pijn in het hart laat niet los, gaat steeds verder, verscheurt het leven
Doet pijn. De hele borstkas trilt, alle spieren daar bewegen.
De pijn gaat door, vlamt op
Scheurend trekt daar de pijn door de borstkas, door het leven.
Inademen kan niet, de pijn belet dat.
Maar de pijn, die vlam, dat licht wil eruit
De vlam moet leven, moet branden,
Krakend, sidderend baant ze zich een weg
De pijn wordt steeds heviger
Bij de keel brandt ze zich een weg
Het hoofd wordt er ook bij betrokken
Steeds verder gaat die pijn, die brandende pijn
Die brandende vlam van het leven
Het hele lijf siddert van de pijn
Komt in beweging van de pijn
Een hel van pijn trekt door het lichaam
Steeds verder gaat de pijn, trekt door het lichaam
De pijn slurpt alles nu op.
Heel het lichaam doet nu pijn
Steunen en krakend beweegt het
Moeizaam komt het op gang
Steunend komt er beweging in
Helse pijn drijft hen voort
Steeds rochelender wordt de ademhaling
Nog even en het begint.
De scheurende pijn in de keel en bij het hart die het leven verkondigt
Nog even en het breekt door
De afschuwelijke pijn waar al wat zachtheid in zit
De pijn van de hartenklop, van de ziel die bevrijding behoeft.
De pijn die doorslaat naar het licht
De pijn die naar het leven gaat
De eerste ademhaling komt, heel rochelend, heel moeizaam
’t Breekt door, het licht, de moeite, de pijn , het verlangen
Lucht, bevrijding komen binnen. Nog is het moeizaam. De pijn siddert door de ledematen.
’t Kruipt voorwaarts. Moeizaam, pijnlijk
’t Licht in de ogen
Heel even komt er licht
Heel even komt er pijn in het licht van de ogen
Nog gaat het
Dan komt er meer licht
Pijnlijk treft het de ogen
Loopt sidderend door het lijf
Steunend gaat het, krimpend door het lijf
De pijn van het licht komt steeds weer terug
Iedere keer komt een nieuwe golf
Kruipend vooruit naar het licht
Even komt een vleugje leven
Weer komt er meer licht
Het licht straalt nu rondom
De pijn wordt heviger
Het brandt in het hoofd, overal vlamt ‘t
Het lichaam gaat gloeien
Steeds scheurender gaat het lichaam gloeien
Het licht is verblindend
Het doet pijn aan de ogen
Het geeft warmte in het hart
Hoe pijnlijk ook
’t Leven vloeit naar de handen
De handen staan in brand
Afschuwelijke pijn gaat door de handen
Het licht, de ademhaling, het kloppen komen terug
Steunend begeven ze zich voorwaarts
Vlammende pijn trekt door hun ledematen
Het licht tegemoet
Steeds sneller, steeds beter
“De God van het licht wacht u
Kruip er naar toe, zo ge kunt
Het licht brandt er voor u
Pijn vlamt door je ledematen, met iedere beweging die je doet
Pijn vlamt door je hele hart heen
En toch, dat licht brandt daar!
Mannen, vrouwen gaat er heen
Laat die kans niet voorbijgaan
Het licht brandt je ziel kapot/schoon aan gruzelementen
Zodat je hart overblijft
Zodat het leven tevoorschijn komt
Laat het leven stromen, laat het leven bloeien
Het leven komt tot je, komt in je
Je zonden vernietigen, zal branden
Al wie voor de liefde zijn, kunnen naar het licht
De liefde zal je hart verwarmen, het licht in je teruggeven
Ga, en zoek de liefde. Verwarm je hart daaraan
De liefde die alles in veelvoud is
De liefde die het hart verwarmd, die de kinderen blij maakt.
De liefde die de kinderen doet opbloeien.
De liefde die ons meevoert door het leven
De liefde die het licht van de toekomst is, in de maalstroom van het leven
Het licht dat tot mij leidt, de God van de liefde, de Christus in mensengedaante
Hij die het licht bracht en gaat brengen
Hij die gezonden is als boodschapper naar de volkeren om het licht van liefde te brengen
Om te voelen dat het licht in de hemel
En het licht op aarde één is
Om in een gouden glans van liefde één te worden
Volg het licht, ga uw weg
Het licht zal u de weg wijzen
Het licht zal u de liefde brengen
Volg het licht, volg de mensenzoon
Steeds meer licht zal u toestromen
Brandend van pijn zal het door u heengaan
Het licht zal blijven komen, steeds weer
Steeds weer zal het licht naar u toe komen golven.
Het licht is als een baken
Volg het licht, volg de weg, volg het leven
Gaat henen waar mijn helpers op u staan te wachten
Gaat henen op deze weg
Kruip, volg het licht
Brandend van pijn zal het in u zijn
Volg, kruip naar het licht
Mijn helpers zullen daar op u wachten
Ga door, gezegend zijn zij die naar het licht kruipen. Steeds verder in het bereik van hun macht
Het licht zal liefde brengen, hoop, de groei van het leven
Ga heen, volg het licht, volg die warmte die hoop, die liefde
Volg uw hart
Volg de brandende pijn van de hoop,
Kruip naar het licht, alwaar mijn helpers wachten
Gaat henen, volg het licht
Het licht van hoop, het licht van zuivering, het licht van liefde voor van het hart
Voorwaar, het licht zal in uw ogen schijnen, de hartenklop zult u voelen in de keel. Het branden van verlangen naar meer licht als dorst in uw keel
Gaat henen, volg het licht
Laat het stralen over uw hoofden, uw handen, uw armen. Laat het licht in u doordringen.
Voel hoe het licht u optilt, u draagt, hoe het u leidt naar het grotere licht
Kom tot mij, kom tot het licht der mensen, komt tot het licht van de mensenzoon, hij die God liefheeft, die de liefde van God in zich heeft en die God hier op aarde vertegenwoordigd heeft, hij die de God van alle mensen is, de planten, de dieren, de levende natuur en de dode stof.
Kom hierheen, mijn helpers zullen u opvangen
Gaat hierheen, ik moet nu vertrekken
Gaat henen, volg het licht, ik moet nu gaan
Het licht leidt u verder
Ik moet nu gaan, ik ga nu
Het licht zal u indachtig zijn.”