De tweede donkere sfeer

 

De Christus gaat zich op de donkere sfeer onder de schemerachtige sfeer richten. Opnieuw omvat hij deze sfeer in zijn gevoel. Ook hier leven mensen die hun reïncarnatiecyclus op aarde voltooid hebben, maar ze zijn haatdragend, bedreigen anderen, spreken kwaad over anderen en vechten soms als hun woede de overhand krijgt, wat bij hen vrij gemakkelijk gebeurt. Ze leven hier zoals in hun laatste leven op aarde, alleen minder verhuld. Hun kwaadaardige kant is zichtbaarder.
Gevangen in hun agressieve neigingen leven ze zich naar elkaar toe uit. De meesten zijn onbereikbaar voor hulp of steun. Zelfinzicht en zelfreflectie ontbreken, alles is altijd de schuld van de ander. Maar overal zijn ook mensen die moe  geworden zijn van hun eigen haatdragende gedrag en de haat van anderen. Die dat niet meer willen, er genoeg van hebben. Ze hebben zich wat teruggetrokken op stillere plekken in deze donkere sfeer . Uitzichtloos zitten ze daar voor zich uit te staren of scharrelen wat rond. Anderen die hen naderen, schrikken ze af.

De stem van Christus klinkt door deze sfeer:
“Gij smartelijken, gij verdrevenen, gij gewonden, gij zwervers van het ongewisse, gij verdoemden der duisternis. Het licht in u brandt, nog zijt gij niet verloren. De God is met u, de God die het licht in uw ogen doet branden, die het licht ontsteekt aan de horizon, die erbarmen heeft en u liefheeft.
Zwervers en daklozen, zij die verworpen zijn van de aarde. Zij die geslagen en geschopt zijn. Vat uw moed bij elkaar, breng het tot innerlijk inzicht, laat uw gemoed spreken, laat het innerlijk van uw hart spreken.
Voorwaar, volg mij naar het licht want alleen dat kan u redden.
Laat achter uw ballast, uw grieven, uw narigheden, uw woede, uw venijnigheden, al die ongemakkelijke dingen in u die het de medemens zo zuur maken, zo naar, zo’n zware druk op hem uitoefenen.
Kom naar het licht, daar is uw redding, daar is de hoop, daar is Gods liefde in u om wakker te worden.
Ga terug naar het moment dat liefde in uw hart was. Dat moment dat je als kind liefdevol werd opgepakt en gekust. Een moment dat je gezien werd en waardering kreeg. Of het moment dat je een stralende bloem zag, waardoor je getroffen werd.
Laat dat moment weer in je wakker worden en voel hoe het licht en de warmte ervan je beginnen te doorstromen. Voel die warmte, hoe pijnlijk het ook is, om dat door je verkrampte lichaam te laten stromen. Kom in beweging, voel hoe de warmte en het licht in je je leiden naar een punt voor je waar het schemert, waar meer licht is.”

Overal komen mensen in beweging. Langzaam, voortschuifelend, sommigen meer kruipend dan lopend. Het licht in hen begint te branden, het verlangen naar dat licht begint groter te worden, maar ze voelen het ook pijnlijk in hun verkrampte lichaam branden.
Opnieuw klinkt de stem van Christus:
“Laat de liefde in je komen, laat dit licht door je heen komen en je hele leven verlichten. Ga verder en verder. Mijn helpers steunen en begeleiden je. Ga door!”
Een enkeling helpt een ander vooruit te komen als dat nog niet erg goed lukt. De een sleept soms de ander voort. In de schemering in de verte zien ze af en toe een lichtstraal. ‘Eindelijk’ gaat er door iemand heen. Hij kan het nog nauwelijks geloven, maar strompelt verder, een ander achter zich aan slepend die niet goed meer op zijn benen kan staan.
“Ga door, daar zijn mijn helpers al” zegt Christus en de eerste gelukkigen voelen hoe een onzichtbare kracht  hen begint te steunen en vaag zien ze een figuur die hen helpt vooruit te komen.

Langzaam, heel langzaam trekt Christus zich uit deze sfeer terug om dieper te gaan naar een nog donkerder sfeer.

► Naar de derde donkere sfeer

►Terug naar beginpagina hellevaart