De derde donkere sfeer
Hij stelt zich in op deze sfeer net als de andere sferen bevolkt door mensen die hun reïncarnatiecyclus voltooid hebben. Ze zijn moorddadig, zoals ze op aarde waren. Hier staan ze elkaar opnieuw naar het leven, moorden martelen en verminken, maar hun geestelijke lichamen kunne niet doodgaan. Ze moorden of worden vermoord, het gaat maar door. De woede van hun moordlust woekert voort. Maar ook hier zijn er mensen die het moorden niet meer op kunnen brengen en er genoeg van hebben gekregen. Ze trekken zich wat terug maar zijn nog gevangen in hun eigen lust om te moorden en te martelen. Af en toe schieten nog impulsen van agressie door hen heen, maar dan zinken ze weer ineen. Hun denken is niet helder meer.
De stem van de Christus gaat door deze donkere sfeer klinken:
“Jullie beesten, beestachtig wentelen jullie in het stof, vertrokken zijn jullie gezichten, het licht in je is bijna gedoofd. En toch, nog eens zal het licht opflakkeren bij het zien van het mensenkind dat van God afkomstig is.
Het licht zal nog eenmaal in jullie ogen spatten
Eenmaal zullen jullie je nog oprichten en gaat de hoop nog sprankelen.
Het licht in jullie zal verblijden, zal nog eenmaal warmte geven.
Even zul je een vleugje voelen van tot God te behoren, even wordt je hart beroerd, tranen zullen je in de ogen springen. Misschien geloof je het zelf niet en toch, het Goddelijke licht is gekomen.
En mogelijk dat één of twee of enkelen de kracht hebben vooruit te komen om langzaam een stapje naar het licht te maken. Heel even, om even de warmte te voelen. De Goddelijke warmte van het mensenkind.
Voorwaar zeg ik u, zij die het licht zien, maak deze stap, ga een heel klein beetje naar het licht toe.”
Heel langzaam komen enkele mensen in beweging. Ze kunnen het nog niet goed geloven dat er iets als licht is. Nauwelijks kunnen ze het licht in zich toelaten. Het is zo ongewoon, zo onwennig en voelt zo kwetsbaar.
De stem van Christus klinkt opnieuw:
“Laat u dragen door het licht, ga naar het licht toe en het licht gaat naar u toe! Voorwaar zeg ik u, wees niet bangelijk. Zij die het licht voelen, kunnen er heen gaan, stapje voor stapje, anders redt u het niet.
Steeds meer licht zal verschijnen. Licht dat ook pijnlijk kan zijn als het licht de moordlust raakt, de agressie omspoelt en oude neigingen raakt. En in licht zult u geleid worden.
De God van ons hart is met u. Altijd in zijn stralend licht, steeds dichter komt het licht naar u toe.
Kom op enkelingen, die daartoe klaar zijn. Nu is het moment om de stap te maken, het ogenblik is gekomen. Mijn helpers wachten al. In hun licht en op hun weg zal de toekomst open gaan.”
Overal worden ze zichtbaar, de mensen die door het licht in beweging zijn gekomen. Sommigen maken stappen en zinken dan in een agressieve impuls weer terug, maar komen dan weer terug om toch het licht te bereiken. Hel, heel langzaam gaart het verder. Verrijkt door het licht en gekweld door de pijn die het in hun verkrampte lichamen geeft, komen de eersten binnen het bereik van de helpers. Ze voelen hoe hun gerichtheid op het licht sterker wordt en vaag zien ze figuren die hen begeleiden en moed en kracht geven.
Christus vertrekt heel langzaam uit deze donkere sfeer om nog dieper te gaan naar een nog donkerder sfeer.