04 Bezinning op de levensmissie: de nis onder de Grote Piramide
“Wat kom ik eigenlijk doen op aarde? Wat is mijn levensmissie? Heb ik eigenlijk wel een levensmissie?” Af en toe kunnen we ons dat afvragen, want het leven is soms verwarrend, met verlangens die moeilijk te realiseren zijn, keuzes die we niet goed kunnen overzien of onverwachte ontwikkelingen. Het is aan de inwijdingskandidaat, aangekomen in de nis van bezinning, om dit te overdenken. Sterker nog, de kandidaat moet de antwoorden op deze vragen uit de diepten van zijn ziel laten opborrelen. Met het bewustzijn van zijn antwoorden zal hij zijn inwijding bewuster kunnen vervolgen en de uitdagingen aangaan die daarbij naar voren komen. Hierdoor zal hij de krachten opdoen om zijn levensmissie zo goed mogelijk te realiseren, ondanks tegenvallers.
Figuur 4.1: Foto van een nis van bezinning (bron: Tracy Taylor Grubbs)
Bewust worden van onze afstamming, die terugleidt tot de bron van dit alles en weer verbindt met het hoogste.
Bezinnen op de eigen levensmissie
Voordat de kandidaten voor de inwijding de Grote Piramide ingaan, komen ze bij de nis van de bezinning. Een plek waarop ze zich kunnen instellen op hun levensmissie: op datgene wat voor hen ligt in hun leven om te realiseren. De verdere inwijdingsweg zal gekleurd worden door hun missie en zal hen bij een succesvolle inwijding ook de kracht en het inzicht geven om deze levensmissie zo goed mogelijk te realiseren. Een foto van de echte nis bestaat nog niet, want die moet nog ‘ontdekt’ worden. Ter illustratie staat in figuur 4.1 een voorbeeld van een ‘nis voor bezinning’ van de Amerikaanse kunstenares Tracey Taylor Grubbs
Bij mijn eerste readee kwam zijn missie als farao van Egypte naar voren. Als hij tijdens zijn inwijdingstocht in de nis van bezinning zit, krijgt hij beelden van het land Egypte en van de mensen die daar wonen, maar ook van de krachten die er spelen tussen invloedrijke groepen. Hij ziet hoe dat beeld zich focust om een gemeenschappelijke, spirituele plek die gebouwd is ter gelegenheid van de vereniging van Opper- en Neder-Egypte. Hij ziet zijn opdracht voor dit leven en hij voelt dat hij door zijn inwijding de spirituele krachten zal kunnen opdoen om dit aan te kunnen. Het is alsof hij oplaadt om verder te kunnen komen.
Voor zijn vrouw in dat leven is er een andere levensmissie. Als zij deze inwijding doet, is ze eind dertig en heeft kinderen. Ze heeft al een eerdere inwijding in de Sfinx gehad waar later in dit boek op zal worden ingegaan. In de nis van bezinning krijgt ook zij beelden van het land Egypte. Ze ziet daar mensen die hulp nodig hebben, die fysiek problemen hebben. Ze wil daar healing brengen als genezeres, maar met een spirituele dimensie. In het readingbeeld verschijnt boven haar een zacht violet licht van spirituele afstemming. Een afstemming waarmee ze mensen niet alleen fysiek kan helpen maar ook geestelijk. Het is haar bedoeling een tempel voor healing te bouwen waar het mogelijk is om mensen lichamelijk én geestelijk te helpen.
De levensmissie van Jezus die nu volgt, is verbazingwekkend alomvattend op een manier zoals ik nooit eerder heb gezien. De oorsprong van alles en iedereen komt daarin naar voren en een beeld van de toekomst.
De nis van bezinning op de levensmissie
Opnieuw verschijnt het beeld van de priester die de inwijding leidt: “Weet je wel waar je was voordat je op aarde was? Besef je hoe diep je leven is, hoe oneindig diep het menselijke leven is? Ja, eigenlijk alle leven, ja eigenlijk de hele kosmos! De mens zit vast aan dit aardse leven, voelt zich op alle mogelijke manieren daaraan gebonden. Maar om de diepte van zijn menszijn te kunnen bevroeden moet hij deze banden kunnen loslaten. Loslaten, om steeds dieper te gaan naar de weg waarlangs hij gekomen is, de weg naar zijn oorsprong. Geen mens zal dit kunnen zonder hulp, de goddelijke genade zal de mens helpen deze grote sprong te maken. Maar toch, de mens zelf is bepalend: wil hij zich overgeven aan deze innerlijke zoektocht, zijn banden met het huidige, aardse bestaan loslaten en de weg van het innerlijk volgen? Zijt gij bereid naar uw eigen oorsprong te gaan en weet dat ge daarbij alles van dit huidige aardse leven moet loslaten?” Jezus merkt dat de toon en inhoud van de boodschap van de hoofdpriester ingrijpend is veranderd. Niet langer staat een fysieke uitdaging centraal maar wordt een beroep gedaan op de diepte van de ziel. Gevraagd wordt om de hele bekende wereld om hem heen los te laten en diep in zichzelf af te dalen, heel diep. Daarbij zal hij alle houvast van de fysieke wereld los moeten laten en ver voorbij het denken en de cultuur om hem heen moeten gaan. Dat vereist een innerlijke stevigheid om niet verloren te gaan in een totaal onbekende wereld. Als hij zich innerlijk hierop instelt, voelt hij wat het betekent om het houvast van de wereld om hem heen los te laten, een ontregelend gevoel. Maar ook voelt hij het innerlijk houvast in hemzelf en de lichtende, stuwende energie van zijn levensmissie, diep in hem aanwezig. Hij antwoordt: “ik ben bereid tot in het diepst van mijn ziel naar mijn oorsprong te gaan. Ik ben overtuigd dat ik daar weer de Hemelse Vader zal vinden die ons allen verenigt. Eén zijn in zijn woning is één zijn met het goddelijke.”
Loskomen van het leven op aarde
In de nis onder in de gang van de Sfinx naar de Grote Piramide gaat hij zitten en stelt zich meditatief in. Hij laat zijn aardse leven de revue passeren en laat alles los waaraan hij op de een of andere manier vastzit. Eerst passeren stoffelijke dingen die hem vertrouwd zijn de revue, met een gevoel van dankbaarheid laat hij die gaan. Dan volgen relaties: zijn moeder, zijn vader, zijn broers, zijn zuster, de mensen die hij kent uit zijn nabije omgeving uit zijn jeugd en nog vele anderen. Zoals de andere ‘twee wijzen uit het oosten’ waar hij al eerder inwijdingen bij heeft gedaan en ook mensen die hij op zijn reizen ontmoet heeft en waar hij voor enige tijd een belangrijk contact mee gehad heeft. De mensen loslaten die hem het meest nabij waren zoals zijn moeder is het moeilijkste. Een sterke stroom van dankbaarheid voor hen komt uit zijn hart. Beelden uit zijn jeugd komen naar boven , vooral die met zijn moeder. Ook beelden als kind in een stralend licht en opgeheven worden door dat prachtige licht. Licht dat hem optilt en dat resoneert met het licht in hem, geeft hem het gevoel van oneindigheid. Het kost hem tijd om al deze beelden en vooral de gevoelens daarbij, in dankbaarheid los te laten.
Als de beelden naar de achtergrond gaan, komt zijn eigen persoonlijkheid meer naar voren. Eerst zijn eigen denkpatronen, zijn eigen manier van denken en handelen. Hij is in staat die waar te nemen en dan te laten gaan. Het zijn expressiepatronen, maar niet zijn wezenlijke kern. En dan is er ruimte voor denkpatronen en neigingen die diep in hem zijn opgeslagen en afkomstig zijn van vorige incarnaties. Bij hem zijn deze patronen transparant geworden en eventuele negatieve neigingen zijn allang opgelost en in lijn gebracht met zijn lichtende kern.
Contact met de Albron
In gedachten en gevoel gaat hij steeds dieper en dieper. Vele, vele incarnaties flitsen langs. Hoe verder terug, hoe beperkter de incarnatie denkt en leeft. Zijn lichamelijke vorm maakt een steeds primitievere indruk en gaat er dierlijker uitzien. Al deze beelden gaan door tot de beginincarnatie van een celletje, ooit heel, heel lang geleden. Dan gaat hij nog verder terug naar de Albron.
Gevoelsbeelden van de Albron verschijnen, de bron van alles wat er is in dit heelal: mensen, dieren, planten, planeten, energiewerelden, alles! De gevoelsbeelden verschijnen van voor het ontstaan van het fysieke heelal. Hij voelt de volheid van de Albron waar in gevoel alles aanwezig is. Hij voelt in de Albron de drang tot realisatie, alsof deze bron op het punt staat dit nieuwe heelal te creëren. Een golf van activiteit wordt voelbaar vanuit de Albron, een golf met een enorme potentie en kracht die het ontstaan van dit fysieke heelal op gang brengt.
Hij ervaart deze golven van activiteit en verlangen als fundamentele krachten in hemzelf en in de wereld om hem heen: alles is ervan doortrokken.
Vorming van het heelal
De beelden van de vorming van het heelal trekken voorbij in al hun schoonheid: het zinderende eerste plasma en het snelle opeenvolgen van de eerste ontwikkelingsfasen van het heelal. Enige tijd na deze zogenaamde ‘oerknal’, zoals het begin van het heelal wel genoemd wordt, begint de vorming van atomen uit het hoog energetische plasma, ieder met hun eigen metafysische energielichaampje. Daarna, meer dan driehonderdduizend jaar volgens fysici, komt het geheel tot straling en nog later ontstaan er nevels van atomen en moleculen in de ruimte die zich gevormd heeft. Nevels met hun eigen dynamiek maar die toch allemaal zijn opgenomen in een overkoepelende geestelijke dynamiek in dit zich vormende heelal. Dan treedt verdichting van deze nevels op waaruit hemellichamen ontstaan. Eerst wordt de geestelijke conceptie manifest en dan de fysieke manifestatie. Ieder hemellichaam krijgt zo zijn eigen energielichaam. Hele stelsels van hemellichamen ontstaan, waarbij ontzagwekkende krachten spelen. Niet als een abstract gebeuren maar als iets wat diep in de menselijke ziel besloten ligt. Configuraties van hemellichamen krijgen draaiing en zo vormen zich melkwegstelsels. Ook hier is eerst een geestelijke conceptie van deze configuratie en dan de fysieke manifestatie.
De ontwikkeling van deze hemellichamen gaat steeds verder in dit uitdijende heelal. In figuur 4.2 zijn ruwweg wat ontwikkelingsfasen van ons heelal geschetst.
In sommige hemellichamen leiden interne processen tot een explosie en het uiteenvallen ervan waarbij zwaardere atomen ontstaan. Allemaal met hun eigen energielichaampjes. Het ziet er in het geheel van de kosmos uit als een groeifase die leidt naar iets nieuws.
Figuur 4.2: Schematische voorstelling ontwikkelingsfasen van het uitdijende heelal
De brokstukken van deze explosies verdichten zich waardoor de vorming van nieuwe hemellichamen mogelijk is. Sommige zullen eveneens exploderen waardoor zich weer zwaardere atomen kunnen vormen. Uiteindelijk ontstaat dit zonnestelsel, waar de vorming van de eerste planeten op gang komt. Hij voelt dat in een van deze eerste planeten, de Maan, zijn ziel besloten lag. De Maan als oermoeder, als bakermat voor het leven in dit zonnestelsel.
De eerste incarnaties en het ontstaan van tweelingzielen
Hij ervaart hoe hij als mensenziel met daarin een godsvonk vanuit de diepte van de geestelijke Maan aangetrokken wordt door een eerste celletje dat zich in de oerzee op het oppervlak van de Maan gevormd heeft. Zijn eerste incarnatie in dit zonnestelsel is een feit als zijn ziel één wordt met deze eerste cel. Ook ervaart hij iets later de vereniging met een andere levende cel en de unieke uitwisseling van zielenenergieën tussen beiden die hen tot tweelingzielen maakt. Die andere ziel zal hij in vele volgende levens ontmoeten.
Ook voor Jezus is deze tweelingziel een realiteit en hij voelt en weet dat dit voor iedereen zo is, dit is universeel. Op de Maan ervaart hij de ontwikkeling van het leven tot een steeds complexer lichaam. Leven na leven ontwikkelt de ziel en tegelijkertijd het lichaam zich verder, tot uiteindelijk het visstadium wordt bereikt. Diep in hem voelt hij dit visstadium nog weerklinken, een stadium dat de basis heeft gelegd voor zijn huidige menszijn. Niet alleen van hem maar voor iedere mens op aarde.
Nog verder gaat zijn ontwikkeling als een nieuwe incarnatiecyclus begint op een bijplaneet, een ‘maan’ van een grote gasplaneet, in dit zonnestelsel. Opnieuw begint het leven met een enkele cel maar nu gaat de ontwikkeling door tot een wezen dat van het visstadium overgaat naar een amfibiestadium. Op volgende bijplaneten wordt deze ontwikkeling voortgezet en op de vierde en vijfde bijplaneet krijgt hij een aantal incarnaties als een vogel. Op de zesde en zevende bijplaneet ontwikkelt hij zich steeds meer als een wezen met vier ‘poten’.
Daarna op een grote planeet, Mars, gaat zijn ontwikkeling verder naar een primitief, mensachtig wezen, maar grof in zijn gedrag en vol kracht. Hij voelt dat deze oerkracht diep in hem en in alle mensen aanwezig is.
Na Mars zijn er weer zeven bijplaneten waardoor zijn ziel zich via vele stadia als primitieve mens verder kan ontwikkelen.
Op al deze planeten ontwikkelt zich ook het dieren- en plantenleven. De cellen op de Maan waarin een mensenziel was geïncarneerd beginnen een desintegratieproces maar dan incarneren vervolgens de zielen van dieren hierin en als hun incarnatie is afgelopen worden hun cellen weer door andere dieren- en plantenzielen gebruikt om te incarneren. Hun incarnatiecyclus komt dus dankzij de eerste menselijke cellen, op gang.
Na de incarnatiecycli op de tweede serie van zeven bijplaneten volgen, heel lang geleden, Jezus zijn incarnaties op aarde.
Aardse incarnaties
Op de aarde ziet Jezus net als op de andere (bij)planeten het leven ontstaan in de zeeën en weer uitgroeien tot primitieve mensen. Opnieuw doorloopt hij alle stadia van ontwikkeling, maar nu sneller. Al deze fasen van zijn ontwikkeling op aarde trekken langs zijn geestesoog voorbij. Het incarneren van zijn ziel gaat in lichamen die er steeds menselijker uitzien. Zo ziet hij zijn eigen vorige levens op aarde van heel lang geleden, vele miljoenen jaren, in een hele primitieve situatie, nog zonder taal en cultuur.
Dan heeft hij als één van de eerste mensen zijn reïncarnatiecyclus op aarde voltooid en als geest moet hij de weg vinden in het hiernamaals. Net als anderen die hun reïncarnatiecyclus voltooid hebben, klampt hij zich vast aan de aura van een op aarde levende mens om zo toch het aardse leven te kunnen voelen en te ervaren.
Hij ziet hoe hij met de andere eerste mensen, na verloop van tijd ontdekt dat het helpen van mensen licht in hem brengt. Geleidelijk begint, hoe primitief ook, zijn geestelijke ontwikkeling. Hij begint zijn licht van binnen te ontdekken en tot ontwikkeling te brengen. Hij overwint steeds meer de verleidingen en verlokkingen van het zich vastklampen aan het aardse leven. Jezus ziet hoe hij en de andere eerste mensengeesten door innerlijke afstemming na lange tijd uiteindelijk de bron van alles ontdekken, de Albron. Daarna gaan ze andere geesten van mensen helpen op weg naar het innerlijk licht, zo ontstaan langzamerhand de sferen van licht in de geestelijke wereld van het hiernamaals. Door anderen te helpen lost tevens hun eigen karma op. Soms gaat een gevorderde geest terug naar de aarde en incarneert daar om de mensen iets nieuws te leren en ze daarmee verder te helpen in hun leven.
Voorbij de aardse incarnaties
Hij ziet hoe na de lichtsferen nieuwe incarnaties volgen op andere planetenstelsels. Opnieuw begint daar het leven in de zee maar nu in een transparant aandoende lichtende wereld waar de ontwikkelingen veel en veel sneller gaan dan op aarde. Zijn intelligentie en gevoel ontwikkelen zich steeds verder en overstijgen die van zijn aardse incarnaties in hoge mate. De fase van aardse hartstochten, kwaad en ellende heeft deze bestaanssfeer achter zich gelaten.
Na dit planetenstelsel volgt een nieuwe reeks incarnaties in een ander stelsel. Zijn intelligentie en gevoel overstijgen nu zijn aardse incarnaties steeds verder. Zijn besef van het fysieke heelal en het geestelijke zijn dan onvoorstelbaar uitgebreid. Hierna volgt weer een incarnatiereeks en dan nog een. Dat laatste is het planetenstelsel van voleinding. In gevoel en bewustzijn omvatten de mensen daar het gehele heelal. Hun godsvonken zijn tot volledige realisatie in hun leven gekomen. Hun levens zijn lang, heel lang.
In de diepte van zijn ziel voelt hij, en anderen die hier leven, hoe de aarde aan hen ‘trekt’. De aardse strijd en ellende zijn voor hen voelbaar. Ze zien hoe het voor de aardse incarnaties bijna onmogelijk is om op aarde als mens geestelijk te groeien. De wens komt bij hen naar voren de aardse mens op te trekken in het licht en bewustzijn van de lichtende sferen van de geestelijke wereld. Jezus, de eerste die in deze wereld van voleindig aankwam, is een van hen.
Levensmissie
Hij voelt en weet dat hij in wezen een ziel is die gevorderd is tot in de hoogste ontwikkelingsniveaus van dit heelal en de aardse mensen iets komt brengen om hen verder te helpen. Iets dat zo indringend en belangrijk is dat het de aanzet gaat geven tot een keerpunt in de ontwikkeling van de mensheid. Uiteindelijk zullen niet macht en geweld het leven van de mens op aarde bepalen maar de liefde en het handelen vanuit het innerlijk licht. Dat nieuwe bewustzijn zal ooit maatgevend worden maar dat gaat niet ineens, de mensheid zal daar naar toe moeten groeien.
Als hij zich instelt op zijn levensmissie gaat van binnenuit een prachtig licht door hem heen stralen, van boven naar beneden en door zijn armen en benen. Zijn missie die erop gericht is om vanuit die verst ontwikkelde wereld een lichtlijn van goddelijke liefde te creëren naar de aarde zodat de aardse mens gestimuleerd wordt de weg van het licht te gaan. Maar hij ziet ook hoe moeilijk zijn missie is met mensen die er niet over peinzen zich iets gelegen te laten liggen aan de impuls van het innerlijk licht. Een impuls die ze veelal niet bewust bij zichzelf waarnemen. Waarvoor macht en invloed, ook als het ten koste van anderen gaat, centraal staan. Een aarde waar het leven onvoorstelbaar primitief is vergeleken met het leven op de hoger ontwikkelde planeten. Hij beseft dat hij al zijn kwaliteiten zal moeten inzetten om deze missie, waarvan de inwijdingstocht door het piramidecomplex een voorbereiding is, tot een goed einde te brengen. Maar ook een missie waarvan de effecten nog lang, heel lang zullen doorwerken op vele verschillende manieren.
De steenlagen van de Grote Piramide weerspiegelen de mensontwikkeling op aarde
Als de piramide symbool is voor de mensheidsontwikkeling op aarde dan is het duidelijk dat deze omhoog strevend is, naar één eindpunt gaat, de top van de piramide. Over hoe deze ontwikkeling gaat verlopen is af te lezen in de steenlagen waaruit de piramide is opgebouwd. Iedere laag representeert een evolutiefase van de mensheid. Ze zijn ongelijk van dikte, zie figuur 4.3.
Figuur 4.3: Steenlagen van de piramide en hun dikte in piramide inch
Meditatieve afstemming (je erin verplaatsen, invoelen en inleven) op de energie van de onderste brede laag van steenblokken kan beelden en gevoelens geven van een primitieve mens, met het hoofd wat meer tussen de schouders, een relatief grote borstkas, laag voorhoofd, ronde ogen, behaard en brede, uitstekende kaken. Taal is nog niet ontwikkeld. Hoewel de mens niet voortkomt uit de aap (maar eerder omgekeerd) zijn er wel wat aapachtige trekken in houding en lichaam: brede wat uitstekende kaken, beharingen en in verhouding wat langere armen. De eerste mensen die hun reïncarnatiecyclus voltooid hadden, vormden het begin van deze onderste laag. Die laag kan misschien wel langer geleden zijn dan we denken: geen miljoen maar tientallen miljoenen jaren geleden (Rulof 2003[1]).
Afstemming op iedere volgende laag leidt tot indrukken over nieuwe ontwikkelingen in fysieke, emotionele, mentale en geestelijke mogelijkheden van de mens. Omhooggaande door de steenlagen van de piramide kunnen we in de buurt komen van ons huidig evolutiestadium tussen de 50ste en 60ste laag in. Gaan we hoger dan komen we bij mensen in een evolutiestadium die anders gaan eten: meer vegetarisch en in staat zijn te leven van steeds kleinere hoeveelheden plantaardig voedsel. Energetisch zal het functioneren van deze mensen steeds meer veranderen ten opzichte van de huidige situatie. Er vindt een omkering plaats van energieën vergelijkbaar met de omkering van de kundalini-energieën bij de overgang van het derde naar het vierde activiteitenniveau. De geestelijke energieën die van boven komen en niet de meer aardse energieën van beneden, gaan centraal staan in de menselijke metafysische energiehuishouding.
Nog verder omhoog naar de hogere lagen van de piramide zal onze anatomie ook veranderen: de bovenkant van ons hoofd in verhouding groter worden dan de onderste helft. Het gebied van neus en mond worden wat smaller. Het geestelijke wordt blijkbaar ook in de anatomie meer zichtbaar. Als ik me instel op het toppunt van de menselijke ontwikkeling op aarde krijg ik het beeld van een spiritueel volledig bewuste en functionerende mens. Energetisch een licht beeld vanwege de spirituele gerichtheid en ontwikkeling en de daarbij behorende vermogens. Het spirituele is volledig tot ontwikkeling gekomen. Jozef Rulof[2] zegt in een van zijn boeken dat het menselijk lichaam steeds mooier wordt: “Want u bent nog niet schoon. De kosmische afstemming van en voor schoonheid als lichaam, dat duurt nog een half miljoen jaar. Eerst dan ziet u de volmaakte zuivere kosmische mens”.
Duidelijk wordt ook dat we als mensheid wel nog heel wat jaren te gaan hebben. We zijn na een ontwikkeling van miljoenen jaren op een niveau gekomen dat correspondeert met de 50 – 60ste steenlaag. De hele piramide telt 203 (en oorspronkelijk mogelijk nog meer) steenlagen. Vele honderden miljoenen jaren liggen er ongetwijfeld nog voor ons!
[1] Jozef Rulof (1952, uitgave 1999). Vraag en antwoord deel II. Blz. 324
[2] Jozef Rulof (1951, uitgave 2004). Vraag en antwoord deel VI. Blz. 265.
Reflectie op de oorsprong van de mens
Waar komen we als mens vandaan? Hoe is het heelal ontstaan en wat was ervoor? Al deze vragen kunnen mensen bij tijd en wijle bezighouden en de antwoorden zijn soms afwezig, soms half en vaak niet bevredigend.
Wetenschappers zijn er intussen achter dat de aarde 4,5 miljard jaar geleden ontstond en het leven op aarde meer dan 3,7 miljard jaar geleden. Het heelal ontstond ongeveer 13,7 miljard jaar geleden als een speldenpuntje zo klein, dat met een ongelooflijke snelheid uitdijde en dat, voor zover we weten, nog steeds doet. Het ontstaan van het heelal wordt oneerbiedig wel de oerknal of de ‘big bang’ genoemd. Een vraag die dit oproept is waaruit het heelal ontstaan is: uit het niets? Of uit iets anders? En waar is god of het goddelijke in dit verhaal? En zijn we als mens een soort toevalstreffers van moleculen die in de oerzee die na het ontstaan van de aarde ontstond, een celletje vormde? In de meditatie van Jezus in de nis van bezinning komen vele antwoorden op deze vragen. Antwoorden die een Albron impliceren die alles en iedereen onafgebroken voedt en waar alles uit voortgekomen is. Ons zonnestelsel met planeten en bijplaneten (manen) die er vele miljoenen jaren geleden anders uitzagen en waar op sommige (bij)planeten leven was. Een beeld dat voor de huidige wetenschap nieuw is. Wel is recent ontdekt dat er water op Mars en de Maan aanwezig is en waarschijnlijk in het verleden in veel grotere mate aanwezig is geweest. Dat zijn ontdekkingen die in overeenstemming zijn met de beelden van deze inwijdingsweg. Op de Maan, Mars en vele manen (bijplaneten) die rondom Jupiter, Saturnus of andere grote gasplaneten draaien, is nu geen leven meer mogelijk. Hoewel, er moet nog een maan (bijplaneet) zijn waar het anders is. Daar wordt later in deze inwijdingstocht op teruggekomen.
Reflectie op wat er voor de ‘Big Bang’ was
In de kundalinigroep hebben we ons ingesteld op de Albron en wat ervoor was. Dan wordt een heelal waarneembaar dat nog voor het onze bestond en na voleinding opgegaan is in de Albron. We zijn in onze meditaties teruggegaan naar het einde van het vorige heelal. Een heelal dat in onze beleving als ‘niet realistisch’ aanvoelde. De indruk was dat de wezens die daar leefden, dat meer ‘automatisch’ dan bewust deden. Het zelfbewustzijn zoals wij dat nu kennen was daar minder merkbaar. Er was eerder een meer impliciete vorm van bewustzijn, zoals je je ergens in je achterhoofd bewust kunt zijn van je omgeving, zonder dat je daar echt je aandacht op gericht hebt. Het voelt aan alsof er aan de materie een laagje ontbreekt, het wat ‘bloter’ is. Het lijkt alsof de materie in ons heelal een stapje verder geëvolueerd is.
In de laatste bestaansperiode van dat heelal zijn de daar levende wezens gericht op het bereiken van een grotere eenheid met elkaar, een eenheid met een gevoel van warme passie die lijkt op wat wij liefde noemen maar niet helemaal hetzelfde is.
Weer verder teruggaand in dat heelal komen beelden van samenwerking tussen de wezens daar. Een samenwerking die in het begin nog moeizaam verloopt.
Weer verder terug komen er beelden van zich afzetten tegen elkaar, van machtsstrijd en agressie.
Nog een fase verder terug: oppervlakkig bewuste wezens die wel contact maken met elkaar, maar heel oppervlakkig.
Nog verder terug wezens die volledig onbewust waren. Hun contacten worden onbewust geregeld via een vorm van instinkt.
Nog verder terug, de incarnatie van het eerste leven en daarvoor het ontstaan van dit vorige heelal.
Weer vooruitgaand in de tijd, vanaf het eind van het vorige heelal (met een ‘oer-implosie’), bereikt de energie van alle geestelijke wezens een steeds vreugdevollere en grotere geestelijke eenheid met elkaar in een steeds meer verenigd superbewustzijn in de Albron, op weg naar totale eenheid en liefdevolle harmonie. Dat integratieproces gaat door, totdat het culminatie- of verenigingspunt bereikt is, waarbij een onvoorstelbare rijkdom aan informatie en gevoel verenigd is en ‘hunkert’ om tot manifestatie te komen. Nadat dit ‘verenigingspunt’ gepasseerd is, gaat zich dan ook een nieuwe creatie vormen, zoals na het diepst van de winter het voorjaar weer wordt voorbereid.
Daarbij ontstaat binnen de Albron de eerste golf van realisatie-energie, zoals bij het naderen van het voorjaar er ineens een dag met zacht weer is. Hierna komen een tweede en een derde golf, steeds intenser. Bij iedere golf beweging lijkt zich de geestelijke conceptie van het nieuw te vormen heelal verder te vormen. Daarna wordt de realisatie-energie zo sterk dat in een soort orgastisch gebeuren, de realisatie van het fysieke heelal begint.
Jozef Rulof vertelt in een van zijn boeken dat als een jongen en een meisje elkaar ontmoeten en zich tot elkaar aangetrokken voelen, er voorafgaand aan de relatievorming ook deze drie stadia zijn. Stadia waarin het contact steeds intenser wordt en ze elkaar dieper in de ogen kijken! Voor geïnteresseerden is het goed te weten dat hij een interessant boek geschreven heeft over het ontstaan van het heelal.[1]
Het lijkt wel of deze fasering van ongeveer drie golven een universeel kenmerk is in dit heelal, dat op allerlei manieren terugkomt. Ook in de kundalini-centra is een spiraalvormig kanaaltje terug te vinden van 3½ winding dat een enorme energie kan genereren die op alle mogelijke manieren kan helpen dingen in ons leven tot realisatie te brengen.
Zo tekent zich in grote lijnen de ontwikkeling van een heelal af. Een Albronfase die op een bepaald moment tot fysieke realisatie komt. Nevels, sterrenstelsel en planeten verschijnen in dit uitdijende heelal. Op planeten ontstaat leven. Dat leven breidt zich op alle mogelijke manieren uit, met volop differentiatie op het fysieke vlak. Als de wezens die deze planeten bevolken in hun reïncarnatiecyclus zover gevorderd zijn dat het geestelijke belangrijk wordt, begint samenwerking belangrijker te worden en vereniging. De samenwerking gaat zich dan op een bepaald moment verdiepen vanuit het besef dat ieder dezelfde innerlijke bron heeft. Die samenwerking en integratie wordt steeds grootschaliger. Als alle wezens doorgeïncarneerd zijn naar hun allerhoogste bestaansvorm wordt het opgaan in de Albron steeds belangrijker. Het lijkt of het fysieke heelal dan implodeert en weer overgaat in de Albron waar dat verenigingsproces steeds verder wordt voor gezet tot een culminatiepunt. Een punt dat alle rijkdom vertegenwoordigt die door de ervaringen in het fysieke heelal zijn opgedaan. Een geestelijke rijkdom die groter is dan er ooit daarvoor geweest.
In de Indiase filosofie heeft men een naam voor de periode waarin het heelal in een niet fysieke fase is: de mahapralaya.
Zo lijkt het komen en gaan van heelallen op een enorme ademhaling of als een enorme golf. Het is geen pulserend heelal maar een golf met een manifeste fase, het heelal, en een niet-manifeste, in zichzelf gekeerde fase van de Albron. Beide fasen lijken in tal van opzichten elkaars spiegelbeeld. Iedere fase heeft bijvoorbeeld een culminatiepunt wat tevens een kwalitatief omslagpunt is waarna de dynamiek van het gebeuren wezenlijk verandert. In de heelalfase is er eerst sprake van (fysieke) differentiatie en daarna van (geestelijke) integratie. In de Albronfase is er sprake van integratie in één totaalbewustzijn en daarna het voorbereiden van de uitsplitsing van de Albron om tot een nieuw heelal te komen.
Een vraag is hoe dit proces van heelalvorming en weer oplossen van een heelal terug te vinden is in onze reïncarnatiecyclus: wat is bijvoorbeeld het verenigingspunt in ons leven? Wat is onze manifeste en niet-manifeste fase?
Reflectie op de levensmissie
Bij aurareadingen kan een speciaal gebied in de aura naar voren komen dat met de levensmissie of het levensplan te maken heeft. In figuur 4.3 is de energie van de levensmissie te zien als een stalende energie, vaak in de vorm van een ruit.
Figuur 4.3 De energie van de levensmissie[1]
Het is gesitueerd aan de onderkant van het Hoger Zelf gebied, een energiecentrum bovenin de aura dat er uitziet als een stralend zonnetje.
Bij het helderziend lezen van deze energie hiervan komt naar voren dat de levensmissie het karakter heeft van een scenario. In iedere fase van het leven staan bepaalde dingen centraal, bijvoorbeeld het kiezen van een studie of beroep, van een partner, het krijgen van kinderen, het tot stand brengen van iets en dit gaat door tot het eind van het leven waar de laatste stukjes levensmissie afgewerkt kunnen worden.
In de praktijk is het vaak onduidelijk wat de levensmissie precies is en zijn veel mensen ernaar op zoek, een bewustwordingsproces wat overigens ook een deel van hun levensmissie kan zijn! Bij onzekerheid over de levensmissie is het goed je te realiseren welke activiteiten in je leven goed voelen en welke niet. Dat laatste kan een signaal zijn dat het niet bij je levensmissie past!
De wereld om je heen en je levensmissie staan overigens niet los van elkaar. Op een wonderbaarlijke manier komen mensen en kansen in iemands leven samen, vaak zonder dat je je realiseert dat dit iets met je levensmissie te maken heeft!
[1] Bron: Pierjasi: ‘Piek- en verlichtingservaringen met koendalinie-energie’, uitgave Gopher
[1] Jozef Rulof: Het Ontstaan van het heelal.
heelal
Mooi Pierre!
Wat je zegt over “In de heelalfase is er eerst sprake van (fysieke) differentiatie en daarna van (geestelijke) integratie.” doet denken aan wat men de “inbreath en outbreath of God” noemt, maar ook het actuele ascensieproces, die volgens sommigen precies dit keerpunt aangaat, van de diepste materie terug naar de geest bewegend.
Fijn
Fijn dit stuk van je te lezen. Het is helder, veelomvattend, onderzoekend en interessant… goed. En je wekt niet de indruk dat dit allesomvattend is, dat is fijn, je neemt ons mee op je reis om dingen nader te onderzoeken en rond het weer af met de levensmissie …
fijn
Een fijn verhaal te lezen met allerlei interessante bevindingen. Ik lees het keer op keer terug en telkens haal ik er iets anders uit. Wat mij betreft, goed!
Dank voor deze reflecties.
Fijn
Dank voor je reactie Marlies, leuk dat het verhaal zoveel oproept! Groeten Pierre
Heelal
Een heel interessant punt Maxim wat je noemt, het keerpunt in de ontwikkeling van materiële expansie naar geestlijke integratie. En de vergelijking met de inbreadth of God and the outbreadth! Dat laatste heeft nog speciale beteknis in de yoga-filosofie, waar het dan gaat over één inademing en uitademing van Brahma, en weer is een heelal voorbij! Maar ons huidige heelal is vergeleken met het vorige wel veel verder ontwikkeld! Groeten Pierre
Iets delen
Pierre, wil heel graag al na dit hoofdstuk iets met je delen.
Hoop dat je het mij niet kwalijk neemt!
Het hoofdstuk komt zo bij mij binnen, er is zoveel herkenning.
Het is een groot ‘JA’, dat is zo!
Toen ik jaren geleden, in 1985, de grootste bevestiging ontving in mijn leven middels een spirituele ervaring, stond heel het mij bekende leven op zijn kop.
Er werd mij gezegd: “Je mag er zijn zoals je bent, je hoeft niet zo je best te doen.” Deze ervaring werd omgeven door Licht, Liefde en Kracht. Het was iets om voor op de knieën te gaan. Van een totaal andere orde, een heiligheid. Vanaf toen wist ik dat de grond van ons bestaan Liefde is, voor allen! Hoe diep we ook vallen, het is de Liefde die ons draagt, dat wist ik toen. Dat noem ik nu onze Grond, onze Oorsprong. (Ben heel benieuwd naar het vervolg in jouw boek en hoe de bron erin tot uiting zal komen.)
Maar, toen begon het pas. Het was de aanvang van een zeer aangrijpend en ingrijpend proces. Een beerput aan overweldigende onverwerkte gevoelens ging open en ik wist dat ik verantwoordelijk was voor het proces dat mij inderdaad had kunnen overspoelen. Ik heb het kunnen doceren door de ochtenden aan mijn gezin te besteden en de middagen aan mijn proces. Was super intuïtief en wist precies wat goed en niet goed voor me was. Met wie ik wel en niet moest omgaan. Mijn hele referentiekader was weggevallen en de toekomst was een groot zwart gat. Ik moest per dag leven om er door te komen, maar, ik droeg ook een grote schat in mezelf, de ultieme liefdevolle bevestiging dat ik deze weg mocht gaan. Mijn omgeving dacht dat ik gestoord was geworden, maar ik wist: ik ben op krukken door het leven gegaan en deze zijn me ontvallen, lig nu op de grond, maar ik ga op eigen benen leren lopen.
Heb mijn familie en vrienden om en nabij de vijf jaar niet kunnen zien tot ik voldoende in mijn nieuwe leven was gegrond. Nu heb ik met mijn familie een goede, vrije en verrijkte relatie. Doordat ik mezelf heb geaccepteerd, ten diepste ben geaccepteerd, met al mijn plussen en minnen, kan ik dat van de ander ook. Wat niet wegneemt dat ik geen ‘heilig boontje’ ben!
De volgende tekst van Boeddha is lang van belang geweest:
Wees zelf het licht voor u zelf
Wees uw eigen grond en toevlucht
Houdt u aan de waarheid binnen u zelf
Als aan het enige licht.
Ga nu verder lezen!
Met een hartelijke groet, Clasina
Hallo Clasina
Wat een ontroerend verhaal! Ik heb het nog maar even opnieuw gelezen. Je hebt het zo te zien aangedurfd een hele nieuwe weg in je leven in te slaan en hebt daar hele bijzondere geestelijke inspiratie bij gekregen. Een inspiratie die blijkbaar bij je is gebleven zodat je levensweg ook klopt met je innerlijk licht!
Loskomen van het leven
Bedankt voor je email! Wie ben ik om een reactie te geven op een stuk dat zoveel inzichten bevat. Wel wil ik je schrijven wat me opviel bij het onderdeel ‘ loskomen van het leven’ . Stoffelijke dingen worden genoemd en daarna relaties. Het lijkt wel of de fase van het loslaten van alle menselijke emoties, ‘emotionele blokkades’, bij hem geen rol meer speelde. Terwijl dat bij mij en bij veel mensen om mij heen een grote rol speelt en nadrukkelijk aandacht vraagt.
Hallo Marco
Dank voor je reactie op het piramidehoofdstuk! Een goed punt wat je opmerkt over emotionele blokkades die niet met zoveel woorden genoemd worden en juist bij een proces van spirituele en persoonlijke ontwikkeling van mensen zo belangrijk zijn. Die kwamen niet zo expliciet uit mijn reading naar voren maar dat kan natuurlijk ook aan mij liggen. Ze zitten er wel impliciet in als het gaat over het loslaten van de relaties met zijn aardse familie. Bij dat loslaten kunnen wel emotionele zaken naar boven komen. Die moeten dan verwerkt worden, anders lukt dat loslaten niet erg. Toch heb ik de indruk dat dat loslaten wel speelde, maar geen groot issue voor hem was.
Gebed
Dank je, Pierre, een indrukwekkend en zeer veelomvattend relaas dat ik met veel plezier heb gelezen. Of het allemaal precies zo gegaan is en functioneert als hier beschreven, kan ik vooralsnog (en misschien wel fundamenteel) niet beoordelen, maar het is in elk geval een prachtig verslag waar een inspirerende en bezielende kracht van uitgaat!
Onder invloed van de spirituele inspiratiebronnen die mij op mijn levenspad tot hulp zijn geweest (Krishnamurti, Osho, Adi Da, Advaita Vedanta, Gnostisch Christendom, Cursus in Wonderen) ben ik geleidelijk in toenemende mate van verdieping gaan inzien dat wat in jouw tekst ‘de Albron’ wordt genoemd nimmer aflatend en altijd aanwezig is als Essentie in alles, en dus ook als mijn Ware Identiteit. Niet als persoon, maar als Zijn, het bewuste Zijnsniveau dat aan alle ervaring, denken en gevoel voorafgaat. Niets kan ooit daaruit vallen, omdat alles en iedereen altijd Ís. Van dat besef gaat voor mij een zeer geruststellende werking uit, die het me mogelijk maakt mijn verkrampingen, gevoelens van zelfverwerping en angsten steeds meer los te laten en steeds vrijer te ademen, te voelen en lief te hebben.
Al lezend moest ik denken, in het bijzonder voor wat betreft de notie ‘levensmissie’, aan een aan Jezus toegeschreven gebed (een alternatieve versie van het Onze Vader uit een Aramese Gnostische bron) dat ik tegenkwam in een interview met Bram Moerland, iemand die veel heeft gepubliceerd over Gnostiek en over de Katharen:
‘Bron van zijn, die ik ontmoet in wat me ontroert.
Ik geef U een naam opdat ik U een plaats kan geven in mijn leven.
Bundel Uw licht in mij – maak het nuttig.
Vestig Uw rijk van eenheid nu.
Uw enige verlangen handelt dan samen met het onze.
Geef ons elke dag wat we nodig hebben aan brood en aan inzicht.
Maak los de koorden van fouten die ons vastbinden aan het verleden,
Zoals ook wij anderen hun misstappen vergeven.
Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden.
Want uit U wordt de alwerkzame wil geboren,
De levende kracht om te handelen, het lied dat alles verfraait
En dat zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.’
Hartelijke groet, Jan
Hallo Jan
Dank voor je uitgebreide mail als reactie op ‘De nis van bezinning’. Het maakt me helemaal licht van binnen als je beschrijft wat het ‘Albron’ begrip voor je betekent! Hoewel, het is een begrip maar ook en vooral een realiteit, zoals je beschrijft. En het Aramese ‘onze vader’ ervaar ik als een gebed met ruimte, alsof ik daardoor vrijer kan ademen.
Het Universele Licht
Dank voor je inspirerende tekst.
Ik herken de bezinning op mijn levensmissie in deze fase van het leven.
Het is een weg van naar binnen gaan om je te terug te verbinden met het Universele Licht. Mijn heftige griep heeft me hier zeker bij geholpen.
Veel succes en inspiratie!
Hallo Chaja
Goed om weer van je te horen! Fijn dat de bezinning op de levensmissie voor jou goed herkenbaar is als een weg naar binnen en het verbinden met het Universele Licht! Het meest essentiële en diepe in ons wezen als mens. En wonderlijk dat je griep je erbij geholpen heeft! Alsof die je weer naar je essentie heeft teruggebracht en je daardoor misschien wel extra geestelijke kracht heeft gegeven.
Mannenkamer hoger dan vrouwenkamer in de piramide?
Heb een vraag over de evolutielagen van de piramide, van laag naar hoger.
Wat zegt dit over het gegeven dat de koningskamer/mannenkamer hoger ligt dan de koninginnenkamer/vrouwenkamer?
Dankbaarheid
Wil jou graag danken voor al het moois dat je mensen aanreikt via jouw site.
Het doet mij zo goed en ontroert mij dikwijls.
Word me steeds meer bewust van waaruit ik op situaties en mensen reageer, vanuit mijn conditionering of vanuit wie ik werkelijk Ben.
In het laatste geval is dat vanuit een zachte, onbezorgde en liefdevolle staat van zijn.
Het vraagt toch steeds weer om een innerlijke afstemming om niet vanuit gewoonte te reageren, iets wat altijd op de loer ligt.
Maak ook dankbaar gebruik van de Christ-force healingmeditatie.
Voor wat betreft de concepthoofdstukken van het boek over inwijding neem ik de tijd. Ben weer van vooraf aan begonnen met lezen, heel langzaam, en er komt nu veel meer binnen. Wat een bijzondere ontwikkelingen en aanwijzingen lees ik daar.
Wat maak jij veel mee! Ik weet wel dat ik jou bij het schrijven van het boek niet kan corrigeren omdat ik er geen ‘weet’ van heb, maar lees de concepthoofdstukken heel graag. Wens jou een mooie dag toe!
Met een hartelijke groet,
Clasina
Reactie toevoegen | KoendalinieNetwerk
An interesting discussion is worth comment. I do think that you need to publish more about this subject matter, it might not be a taboo matter but typically people do not speak about these subjects.
To the next! Best wishes!!
Student Gunadarma University (www.gunadarma.ac.id/)
Not any more taboo
Thanks for you comment, feel free to join the discussion!
Discussie met lezer over authenticiteit
Pierjasi: Leuk dat je mee wilt lezen met de mystieke inwijdingstocht door het piramidecomplex van Gizeh. Oeroud maar toch nog springlevend! Tja, en hopelijk klinkt het voor jou niet te kerkelijk of spiritueel… Mogelijk valt het mee want dit stuk van de inwijdingsweg is een confrontatie met de ‘vier elementen’, de fysieke kant van het aardse leven!
Lezer: “Interessante tekst. Als ik het doorlees krijg is sterk het gevoel dat je iets over jezelf aan het vertellen bent. Klopt dat?
P: Je bent een sensitieve lezer! Bij het schrijven van hoofdstuk 4 heb ik in eerste instantie het verhaal vrij sec opgeschreven. Ik kreeg toen commentaar dat dit wel een erg vlak verhaal werd. Dat vond ik zelf ook wel en ik heb daarna het verhaal wat meer ingekleurd met de vermelding van de gevoelskant. Ik maakte me toen wel zorgen in hoeverre daardoor ook eigen emotionele indrukken in het verhaal kwamen en blijkbaar heb je dat zo ervaren! Ik moet eens kijken hoe ik dat voor volgende delen van de inwijdingstocht aanpak zodat het leesbaar blijft maar liefst zo zuiver mogelijk. Ik kan in iedere geval een verantwoording bij deze hoofdstukken schrijven over de tot stand koming en mogelijke effecten van mij als schrijver. Bedankt voor je commentaar!
Lezer: Het was niet mn bedoeling om kritiek te leveren hoor, het was gewoon een gevoel dat ik erbij kreeg. Veel succes met het schrijven!