Man met hogere krachten: ontwikkeling spirituele vermogens
Blog van Pierjasi (reader) en Thirza (readee)
Een wit laagje rondom voorwerpen en mensen (Pierjasi)
Een readee van mij vertelde me dat ze de laatste tijd ‘iets wits’ rondom voorwerpen zag. Eerst dacht ze dat het aan haar ogen lag, maar dat bleek niet waar te zijn. Wat was het dan wel?
Figuur: Het ‘Khilkhor ding’ klooster uit Nepal geeft enigszins een beeld van het klooster uit het vorig leven
Ik vroeg haar zich op dat witte laagje af te stemmen en eens met haar hand te voelen. Ze merkte, toen ze met haar hand door die laag heen ging, dat er ‘iets’ was, een vaag energetisch gevoel. Dat voelen deed ze overigens met een volstrekt eigen sierlijke beweging: “zo doe ik dat nu eenmaal!” lichtte ze toe. Tijdens de aurareading werd duidelijk dat dit vermogen om iets wits te zien rondom voorwerpen en mensen samenhing met een vorig leven als monnik in een klooster in Noord-India.
Kind met het tweede gezicht (Thirza)
De monnik van mijn vorige incarnatie werd geboren in Noord-India, waarschijnlijk circa 350 jaar geleden. Als hij opgroeit in een gezin in Noord-India zijn er wat dingen die opvielen. Als kind had hij snel andere kinderen door als ze verkeerde bedoelingen hadden of vals speelden. Sterker nog, hij kon ‘zien’ wat een ander kind achter zijn rug voor hem verborgen hield. Hij had het ‘tweede gezicht’, het vermogen om meer te zien dan de gewone zintuigen kunnen zien, een vorm van buitenzintuigelijke waarneming. Een ander kind wilde hem ook voor de gek houden door iets achter zijn rug verborgen te houden. Mijn kindincarnatie doorzag dat en liet zich dus niet voor de gek houden. Dat andere kind vond dat niet zo leuk, ging ontkennen en liep weg. In een ander beeld doet mijn kindincarnatie met anderen een spel waarbij iets achter de rug wordt doorgegeven van de een naar de ander. Hij ziet echter dat er vals gespeeld wordt. Hij zegt dat, maar het kind dat bedriegt, ontkent heftig en wordt zelfs agressief. Hij wil mijn kindincarnatie wegsturen omdat hij het spel bedorven zou hebben.
Mijn kindincarnatie had een ‘droom voor zijn leven’, dat alles wat hij zou aanraken mensen blij zou maken, dat hij hen licht ging brengen. Maar ja, dat was een droom, in werkelijkheid hebben mensen ook nog hun eigen agenda in het leven.
Het was voor hem niet zo gemakkelijk om met de gave van ‘het tweede gezicht’ te leven. Een goede band krijgen met andere kinderen en volwassenen was lastig omdat hij dingen (door)zag die anderen niet konden zien. Zijn ‘tweede gezicht’ maakte mensen soms verbaasd, onzeker of kriegelig. Ook wilde hij wel eens iemand ontmoeten die net zo’n vermogen had. Ook vroeg hij zich soms af of hij de dingen fantaseerde of dat ze echt zo waren. Maar hij bleek dingen doorgaans goed te (door)zien en af en toe had hij ook inzichten waar mensen verbaasd over waren. Eigenlijk had hij behoefte om ergens naar toe te gaan waar zijn vermogens en inzichten beter pasten, want het was lastig als kind om ze te hebben. Wel komt op zeker moment in zijn dorp een reizende monnik langs, iemand met vergelijkbare vermogens. Die monnik zegt hem dat ‘als de tijd gekomen is, kom ik je ophalen voor verdere ontwikkeling’.
Later lukte het hem als jongvolwassene niet een vrouw te vinden die bij hem paste om mee te trouwen. Hij had de indruk dat de vrouwen niets van hem begrepen. Zij hadden in zijn beleving een veel beperkter beeld van het leven dan hij.
Via iemand die hem lezen leerde had hij een boek in handen gekregen wat hij probeerde te ontcijferen. Er stonden veel getallen en moeilijke woorden in. Hij moest zich er echt in verdiepen om er iets van te begrijpen maar het gaf hem de indruk dat er meer op de wereld bestond dan zijn dorp.
Hij gaat een keer naar een plek waar een spirituele bijeenkomst is. Maar de man die de bijeenkomst daar leidt vertrouwd hij niet: het klopte naar zijn gevoel niet echt wat die man daar zei.
Een zoektocht met uitdagingen (Thirza)
Later, als jonge man, krijgt hij een visioen waarin hij een weg ziet met een klooster. Niemand in zijn omgeving had daar echter van dat klooster gehoord heeft, hoewel er wel iemand was die zich vaag iets kon herinneren. Opnieuw krijgt hij het visioen en het sterke gevoel dat daar op hem gewacht wordt.
Ondanks tegenwerpingen van zijn ouders gaat hij op pad als een bedelmonnik. Hij loopt grote afstanden door dorpen en door berggebieden. Dankzij de visioenen die hij af en toe krijgt, kan hij zich steeds oriënteren, zodat hij weet welke kant hij op moet gaan. Op een bepaald moment komt hij onderweg iemand tegen die op zoek is naar spirituele ontwikkeling, een lotgenoot lijkt het. Maar deze man wil minder ver gaan, en neemt onderweg ergens een afslag en vraagt de incarnatie om met hem mee te gaan. Dat paste echter niet bij zijn visioen en hij gaat alleen verder. De ontmoeting met die ander gaf hem wel het gevoel dat hij niet de enige is die op weg is naar een spiritueel doel.
Ergens op zijn tocht komt hij bij een huis waar een meisje ziek is. De ouders maken zich grote zorgen over haar. Ze vragen hem een gebed voor het meisje uit te spreken. Hij wil in eerste instantie voor haar bidden en wensen uitspreken voor genezing. Maar dan krijgt hij het visioen dat hij zijn handen op haar hoofd en buik moet leggen en zich moet instellen op het hogere. Energieën beginnen door hem heen te stromen naar het meisje toe. Op een bepaald moment voelt hij dat het voldoende is en sluit zijn genezingswerk af. Daarna gaat iedereen slapen. De volgende ochtend blijkt een wonder te zijn geschiedt: het meisje zit weer vrolijk rechtop in bed en voelt zich een stuk beter. Als hij weggaat krijgt hij lekkere dingen mee van de ouders die dolblij zijn dat hun dochtertje weer aan de beterende hand is. Onderweg denkt hij na over wat er allemaal gebeurde en hoe het mogelijk was dat het meisje zo snel genas.
Verder lopend komt hij in een woest bergachtig gebied met ruisende bergstromen. Ineens krijgt hij een ingeving dat hij van de weg af moet en zich moet schuilhouden. Hij vind dat wel gek maar gaat omlaag langs een bergstroom en verbergt zich tussen de bosjes die daar staan. Even later ziet hij in de verte een groep mensen met wapens langslopen, ze zien er donker en dreigend uit. Hij is blij dat hij zich verborgen heeft want wat zouden deze mensen hem wel niet aan kunnen doen? En ook is hij opgelucht dat hij geleid is door een visioen.
Dan komt hij bij een huisje in een bos. Hij heeft de neiging om aan te kloppen, maar een visioen zegt hem erom heen te gaan en af te wachten tot iemand naar buiten komt en dan pas naar voren te gaan en te groeten. Als er iemand naar buiten komt vraagt mijn incarnatie de weg naar het klooster maar de man die uit het huisje kwam heeft het over soldaten en dat het hier niet veilig is. Ook anderen komen nu naar buiten. “Misschien kan ik hier blijven en een gebed uitspreken voor de veiligheid van het huis” zegt de incarnatie. De mensen zijn wat verbouwereerd, maar stemmen in. Hij maakt als een soort lichtende lijn een magische cirkel rondom het huis, terwijl hij bidt ‘dat het huis een lichte, prettige ruimte is en dat niemand dit huis met kwade bedoelingen kan betreden’. De mensen bedanken hem maar snappen er eigenlijk niets van. Hij zegt dat de mensen het huis weer in moeten gaan en zelf houdt hij zich bij de achterkant van het huis verborgen. In een meditatieve staat houdt hij de magische cirkel in zijn gedachten. Niet lang daarna komen er soldaten langs die zoekend rondkijken. Maar het lijkt alsof ze het huis niet zien, alsof het onzichtbaar voor ze is geworden. Andere dingen zien ze wel maar dit niet. De incarnatie loopt na verloop van tijd weer door.
Na verloop van tijd komt hij bij een grotwoning, alles is door elkaar gegooid en er is een man die gewond is geraakt door de soldaten. Daar doet mijn incarnatie handoplegging, zodat de ander lichamelijk hersteld. De man is blij verrast dat hij zo ineens hulp krijgt. De incarnatie helpt hem ook om zijn woning weer wat op orde te krijgen. De man is bekend met het klooster waar hij lang geleden geweest is. Hij vertelt hem welke weg hij moet nemen maar zegt dat de incarnatie niet de hoofdweg moet nemen maar een andere weg.
Mijn incarnatie trekt verder en komt bij een dorpje waar hij kan overnachten. Daar is iemand die erg in de war is, de mensen weten niet wat ze met hem aan moeten. Mijn incarnatie strijkt een aantal keren energie af bij de verwarde persoon van het hoofd naar beneden. Die persoon wordt daar weer rustig van en aanspreekbaar. De mensen geven de incarnatie te eten en hij kan daar overnachten.
Mijn incarnatie trekt weer verder. Op een andere plek helpt hij iemand met het doorzagen van planken want iemand anders is gewond geraakt bij het doorzagen daarvan. Hij geeft deze persoon een healing. Het is intussen een erg wonderlijke tocht geworden waarbij hij mensen op een aparte manier helpt en langzamerhand in de buurt van het klooster komt.
Ergens onderweg komt hij mensen tegen die vragen hebben over goden en over het leven. Hij krijgt een visioen en vertelt dat de hemel een heel lichtende sfeer is. Dat licht moet je wel verdienen en dat is niet altijd gemakkelijk. Maar als je valt, kan je altijd weer opstaan en na het maken van fouten is het nooit te laat om het weer goed te maken. Hij vertelt dingen die de mensen heel blij maken. Ze worden gerustgesteld over de hemel en krijgen het besef dat er meer is dan het aardse, iets dat groter en meer omvattend is.
Hij trekt weer verder en komt hoger in de bergen en steeds dichter bij het klooster. Onderweg helpt hij mee met het takelen van een vracht en krijgt, in ruil eten. Iemand anders had een ongeval gehad en had kneuzingen opgelopen. Mijn incarnatie geeft die man een healing. De zieke mag veertien dagen niet werken zegt mijn incarnatie, want die zijn nodig om heel te worden. Maar dat is ook okay, de man is allang blij en opgelucht dat hij weer zal herstellen.
Nog hoger in de bergen en nog dichter bij het klooster, ontmoet hij een man die hem de weg wijst en zegt dat hij verderop rechtsaf moet gaan. Hij ziet die man aan en doorziet hem want het klopt niet naar zijn gevoel, deze man liegt om minder mooie redenen. Hij komt even later bij de afslag maar doet niet wat de man hem verteld heeft maar slaat een andere weg in die past bij zijn visoenen. Hij denkt er nog over na waarom de man hem voor de gek wilde houden.
Vervolgens komt hij bij een begraafplaats waar mensen aan het treuren zijn over een gestorvene want ‘’die zullen we nooit meer terug zien!” Hij krijgt weer een visioen over de dode en vraagt de mensen: “zag de dode er zo en zo uit en had hij die en die kleren aan”. “Ja, dat klopt precies!”, zeggen de mensen stomverbaasd. Hij vertelt hen dat hij de dode ziet lopen in lichtende kledij en in een lichte sfeer en zegt dat alles goed met hem is. Dat je vertrouwen moet hebben in het licht in je hart en dat dat licht je naar het grotere licht toebrengt. Wat hij zegt, wordt door deze mensen gezien als wonder: een vreemdeling die langs komt, een bedelmonnik, die dan dit soort dingen zegt en weet hoe de dode eruit zag.
De incarnatie loopt verder en komt op een bepaald moment de man tegen die hij als jongeling had ontmoet in zijn eigen dorpje, die had gezegd dat als de tijd daarvoor rijp was hem zou komen ophalen. Hij herkent de man die zegt dat het tijdstip nog niet is aangebroken en dat mijn incarnatie nog verder moet gaan. Toch lijkt een deel van de bedoelingen van de man verborgen te zijn. Mijn incarnatie ziet dat de man iets heeft gedaan waardoor hij bij het klooster in diskrediet is gekomen en niet meer in het klooster terug mag. Mijn incarnatie zegt iets als ‘eerlijkheid overwint dit’. De man is bang dat als hij vertelt wat hij gedaan heeft, er helemaal uit de kloosterorde te worden gegooid. Maar vertelt toch aan mijn incarnatie wat hij op z’n kerfstok heeft, wat hem oplucht. Mijn incarnatie krijgt weer een visioen en zegt dat het nooit te laat is om fouten te herstellen. Hij geeft zelfs manieren om tot herstel te komen. De man klaart wat op en realiseert zich dat het wel een behoorlijke klus wordt maar er is nu een perspectief van een hersteltraject.
Het klooster met de astrale klas (Thirza)
Mijn incarnatie gaat verder en komt uiteindelijk aan bij het klooster, een ommuurd gebouw. Hij klopt aan bij de poort en er wordt gevraagd wat hij komt doen en of hij een vrijgeleide of iets dergelijks heeft om binnen te mogen. “Nee” zegt de incarnatie “ik ben geroepen”. De deur gaat weer dicht en de incarnatie moet wachten, lang wachten. Hij probeert met zijn spirituele vermogens te kijken wat er achter de poort en de muren is, maar hij kan er niet helderziend doorheen kijken, het klooster is energetisch afgesloten voor zijn geestelijke ogen! Hij blijft wachten en komt na verloop van tijd weer in contact met de energie van een visioen en murmelt een gebed.
Op een bepaald moment komt er beweging bij het klooster, worden de poorten geopend en staat daar een hogere monnik. De hogere monnik vraagt wat mijn incarnatie komt doen. De incarnatie zegt: ’ik wil me verheffen, ik wil hogere vermogens leren omdat de wereld daar behoefte aan heeft’.
De hogere monnik vraagt of de incarnatie langs de zeven uitdagingen is gekomen. Even is de incarnatie in de war gebracht: zeven uitdagingen?? Maar dan ziet hij voor zijn geestesoog al die speciale gebeurtenissen van zijn reis passeren waarbij hij bijvoorbeeld mensen kon healen, een magische cirkel om een huis kon maken of mensen kon vertellen over de lichtende sfeer waar hun pas overleden familielid is. Mijn incarnatie antwoordt ”ja, ik ben langs de zeven uitdagingen gekomen”, en hij wordt verwelkomd. De incarnatie buigt en doet een visioen-achtig gebed dat het goddelijke met hem moge zijn.
De hogere monnik wil hem een slaapzaal wijzen maar zijn visioen leidt hem naar een andere plek in het klooster, een eenvoudige gastenkamer. Hij mag daar blijven want de eerste nacht is hij een gast en mag hij mee-eten met de andere monniken.
Dan gaat hij slapen en in zijn droom ziet hij andere monniken die bij elkaar komen en zingen in een soort ‘astrale klas’. Degene die hem ontvangen heeft bij de poort, leidt de bijeenkomst. Ze gaan oefeningen doen waarbij ze het zesde chakra gebruiken om te projecteren, om zichzelf energetisch te projecteren door de ruimte naar een andere plek. Mijn incarnatie voelt ineens de focus om dat te doen en het lukt hem om zich te projecteren en weer terug te komen.
De volgende dag krijgt hij een rondleiding in het klooster en blijkt hij veel mensen al te kennen van de nachtelijke ‘astrale klas’! Als hij wat langer in het klooster is, krijgt hij een inwijding, zijn officiële toetreding tot dit klooster. Bij deze inwijding worden door de inwijdende monnik energetische koorden gemaakt naar zijn kruin kundalinicentrum, zijn stuitkundalinicentrum en naar de hogere kundalinicentra boven zijn hoofd. Daardoor wordt zijn kundalini-energie op een nieuwe manier geactiveerd, waarbij hij de warmte voelt van een stroom van die energie door zijn rug. Overdag ziet hij ineens kleuren van aura’s van mensen: zijn helderziende en heldervoelende vermogens blijken extra te zijn geactiveerd. Na enige tijd gaat hij oefenen met handoplegging, met het maken van kruidenmengsels en het inwrijven ervan. Later tijdens zijn verblijf in het klooster oefent hij ook met andere monniken om op afstand een telepathisch gesprek met elkaar te hebben. Hij blijft de ‘astrale klas’ te volgen en leert nog beter om in een droomtoestand uit te treden. Op die manier gaat hij ook ‘energetisch’ naar andere plekken.
Al doende krijgt hij een bijzondere training in mystieke krachten en hoe daarmee te werken. Hij werkt samen met monniken die op bepaalde dagen naar een nabijgelegen stad gaan om healingen te geven aan mensen die problemen hebben. Ze werken onder andere met kruiden en handoplegging. Ze werken niet alleen op fysiek niveau maar doen ook op spiritueel niveau bijzondere dingen.
Ook worden ze regelmatig door plaatselijke bestuurders uitgenodigd voor adviesgesprekken gericht op wijsheid. Soms trekken groepjes monniken nog veel verder weg het land in om mensen healing te brengen.
Zelfstandig healer (Thirza)
Na een aantal jaren in het klooster te zijn geweest, is mijn incarnatie goed getraind en gaat naar een gebied waar mensen het echt heel hard nodig hebben dat er wat licht komt. Daar start hij zijn praktijk in een eenvoudig tempeltje. Hij heeft gesprekken met mensen die langs komen met problemen, werkt soms met kruiden en legt bij de mensen die dat nodig hebben zijn handen op voor de doorstroming van helende energie. Hij krijgt daar na verloop van tijd naam als een wijs man en healer die echt wat kan.
Oorlog in het land (Thirza)
Na een aantal jaren verslechtert de situatie, er is oorlog in dat land. Veel mensen vluchten en zeggen mijn incarnatie dat hij ook moet vluchten maar hij wil bij de mensen in de stad blijven. Op een bepaald moment krijgt hij te maken met een nieuwe machthebber die zijn land is binnengedrongen. Deze wil dat mijn incarnatie hem helpt om zijn vijand te vernietigen. Hij weigert dat, het gaat tegen zijn gevoel in en ook weet hij dat hij zijn vermogens zal verliezen als die voor negatieve doelen worden ingezet. Hij blijft in de stad, ondanks de oorlog die gaande is, mensen behandelen totdat hij gevangen genomen wordt en de machthebber met geweld zijn zin probeert te krijgen. De incarnatie wordt gegeseld ligt op een bepaald moment halfdood op de grond. Daar krijgt hij een visioen van lichtende geesten die hem zeggen dat ze hem komen helpen. Hij wordt door de geesten meegenomen naar een lichtende wereld en hem wordt gevraagd of hij daar wil blijven. Maar hij voelt dat zijn missie nog niet voltooid is en gaat weer terug zijn lijf in. Uiteindelijk wordt hij geëxecuteerd waarna zijn geest uit zijn lichaam naar een hele lichte sfeer gaat. Hij kijkt terug op zijn leven en ziet dat karma een rol heeft gespeeld waardoor het zo gelopen is.
Na zijn dood (Pierjasi)
Door te kiezen voor het licht heeft hij het karma vanuit een ander vorig leven overwonnen. Op de een of andere manier voelt hij dat hij dat licht in zijn hart houdt, ook in volgende levens. Alsof hij zijn vermogens in volgende levens ooit weer zal kunnen opbouwen, vermogens zoals handoplegging, dingen doorzien (helderziend), genezende vermogens en het krijgen van visoenen.
De machthebber die mijn incarnatie liet ombrengen, kreeg daar achteraf een gek gevoel over, alsof hij iets helemaal verkeerd had gedaan (wat natuurlijk ook zo was!). Toen enige tijd later een zoon van hem ernstig ziek werd, verwezen de mensen hem naar mijn incarnatie als iemand die hem zou kunnen genezen. Dat zette hem na de nodige frustratie (want zijn zoon kwam er niet goed meer bovenop) aan het denken en hij beval dat de monniken van mijn orde voortaan met rust moesten worden gelaten!
Vorige levens healing (Pierjasi)
Ik geef mijn readee tenslotte een healing waardoor de energie van dat vorige leven weer in balans komt en de energie van het traumatische levenseinde oplost. Het lijkt of in dit leven een stukje van die vermogens weer toegankelijker aan het worden zijn, dat ze weer terugkomen.
Aura’s zien in dit leven (Pierjasi en Thirza)
Ik ‘zie’ bij de reading dat in dit leven een deel van de opgebouwde vermogens van het vorige leven mag terugkomen. Maar dat moet rustig aan gaan, zodat het de tijd krijgt zich te integreren in het huidige leven. Toch blijken de ontwikkelingen onverwachts snel te gaan. Een week later mailt ze: “Vandaag ben ik trouwens aura’s gaan zien. Dat witte ‘laagje’ wat ik eerst zag, werd vanochtend een veld van licht om mensen heen als ik me erop focuste. Dat was heel interessant! Ik was het niet gewend, dus ik liep eerst te zoeken of er ergens een verborgen lamp liep te schijnen, maar dat was niet zo. Het was een heel mooie ervaring, ik begrijp nu meer wat je ermee bedoelt dat sommige aura’s een beetje ‘blurrig’ zijn (niet letterlijk jouw omschrijving , maar het voelde wel zo). Een beetje onvast en vlekkerig of zo, maar er zijn ook andere aura’s met een stralend “in-de-zon-kijk-gevoel”. Het zijn meestal nog geen kleurtjes die ik zie, maar dus wel wit, of eigenlijk licht. Heel fascinerend!!