Hemelvaart, een helderziende impressie van wat ooit gebeurd is
Het is Hemelvaartsdag eind mei, een mooie, warme dag. We zitten op het strand en ik begin het hemelvaartverhaal te vertellen wat ik mijn dochtertje beloofd heb.
Om hem heen was zijn uitstraling geworden tot een wolk van licht
Zij zit met mijn vriendin met krijtjes op papier de zee te tekenen. We zitten dichtbij de vloedlijn en de namiddagzon schittert op het water. Ik stem me innerlijk zo goed mogelijk af op deze gebeurtenis en langzaam begint het verhaal vorm te krijgen. Jaren geleden had ik al beelden gehad van dat gebeuren (zie figuur) en ik vertrouwde erop dat de beelden ook dit keer weer zouden verschijnen. Ik vertel haar dat het verhaal begint op het moment dat de Christus met zijn leerlingen bij elkaar zit, voorafgaande aan de hemelvaart.
Het begin
Zijn leerlingen wisten dat er iets belangrijks zou komen, dat de Christus hen iets zou vertellen van grote waarde. Ze zaten bij elkaar, blij dat hij er was maar ook met een zekere spanning over wat komen zou.
Hij vertelde dat hij hen ging verlaten en dat ze het nu verder alleen moesten doen. En dat ze zijn boodschap van leven vanuit de liefde van het hart, aan de mensen zouden moeten vertellen. “Hoe moeten we dat dan doen?” vroegen ze zich af, want tot nu toe was hij degene die met de mensen sprak, hen licht gaf, genas en dingen zei met een diepte en betekenis die zij niet zouden kunnen. “Ik zal jullie helpen” zei hij “ieder die in mijn naam mensen helpt en zo licht brengt, zal ik helpen”. “Maar hoe kan dat dan?” vroegen ze hem, “je komt toch nooit meer terug?” “Ieder” sprak hij, “die uit mijn naam vertelt over het licht en de liefde en wat je met mij beleefd hebt, zal ik bijstaan. Daar zal ik ook in de geest aanwezig zijn”.
Zijn leerlingen konden dat toch moeilijk begrijpen. “Heb vertrouwen in mij” zei hij, “het licht in je hart zal je helpen. En als de tijd gekomen is en je wilt echt vanuit je hart werken dan zal het licht je gegeven worden en ook inspiratie, kracht en wijsheid”.
“Ik zou willen dat je weer terugkwam” zei één van zijn leerlingen, “dan zullen de mensen echt overtuigd worden. Want iemand die dood is, weer uit de dood opstaat, en stralend aanwezig is: dát zal de mensen overtuigen”.
“Het is nu aan jullie, het is jullie beurt om het licht verder onder de mensen van deze wereld te verspreiden. Ik kom niet meer terug maar toch blijf ik bij jullie in de geest”.
“Wie moeten we allemaal benaderen en aanspreken?” vroeg een leerling zich af “waar moeten we beginnen?”
“Iedereen wiens hart daarvoor open staat. Iedereen die dat licht nodig heeft of hij nu hier is of in een ander land. Dat ze troost krijgen en voelen dat iemand om hen geeft zodat ze hun hart kunnen openen voor het licht en dat ze dan weer de weg van het geluk opgaan. Zo wordt het licht verder verspreid. Dan wordt de aarde steeds meer een plaats van licht waar mensen zorg hebben voor elkaar, waar samengewerkt wordt om dingen voor elkaar te krijgen en waar de mensen in de stilte van het bidden, in zichzelf kunnen keren en de stroom van het goddelijke licht voelen. Met dat innerlijk licht kunnen ze praten en kunnen ze voelen dat ze levend vanuit dat licht, werkelijk gelukkig kunnen worden. Want ons lichaam hoort bij de aarde maar onze ziel behoort bij god in het licht, in de hoogste hemelen waar het licht overvloedig stralend is en het onderscheid tussen het goddelijke en het menselijke vervaagt.”
Zijn leerlingen voelden dat ze naar het licht wilden, dat dit vrede zou geven: innerlijke vrede maar ook vrede in de wereld tussen de mensen. Toen stonden ze op om samen met de Christus de heuvels in te gaan.
Op weg
Ze liepen over een voetpad waar aan beide zijden planten groeiden en bloeiden. Ze waren nog onder de indruk van wat hij hen gezegd had.
“Wanneer komt het ogenblik dat we voor je mogen werken? Dat we mogen werken aan het verspreiden van het licht?” vroeg een leerling. “Wacht nog even, er is tijd nodig om de boodschap te laten rijpen in je ziel. Dan, over een aantal dagen wanneer de mensen van alle windstreken bij elkaar komen en men bij elkaar is om allerlei dingen uit te wisselen en te verhandelen, is er het moment om jullie boodschap te brengen. Dan is er de juiste plek en het juiste tijdstip om dat wat in je ziel gerijpt is naar buiten te brengen en de mensen aan te spreken en hen naar het licht te brengen, zodat hun hart ontvlamt en dat ze diep van binnen iets voelen van waarheid”.
Terwijl ze naar een heuvel liepen voor het vertrek van de Christus was het voor de leerlingen emotioneel moeilijk, ze hadden liever dat hij bij hen bleef.
De hemelvaart
Bovenaan een heuveltop stonden ze tussen het groen. Hij stond in hun midden: stralend. Ze zagen en ze voelden dat hij het licht was. Om hem heen was zijn uitstraling geworden tot een wolk van licht. Ze beseften dat hij het licht der lichten was, het goddelijk licht: hiervoor moeten we werken, realiseerden ze zich, hier staan we voor. Ze knielden op de grond, voor het licht dat ze diep, diep in hun eigen hart herkenden.
“De goddelijke zegen zal op jullie rusten, het goddelijke zal jullie helpen, waar je ook gaat en wat je ook doet als het in mijn naam is en met een hart vol licht zodat je de liefde diep in je ziel voelt branden. Mijn geest zal je bijstaan, zal je leiden. Roep de mensen op, laat hun hart zich openen en het licht zal ook hen toestromen”.
Stralend was het licht om hem heen, de Christus was meer licht dan figuur geworden. Het stralende licht ging nu wat omhoog en nog hoger alsof de hemelen zich openden. Het was alsof ze zelf ook even in dat hemelse licht waren, dat zo heerlijk voelde, zo prettig was om te ervaren. Ze voelden zich opgetild in dat licht, zodat ze even wisten en voelden dat ze bij god hoorden.
Nog hoger ging het licht en langzaam verdween het licht uit zicht of beter: leek het over te gaan naar hemelse gebieden. Lang voelden ze de uitstraling van het licht nog, lang nadat ze het licht niet meer konden waarnemen.
Teruglopend waren de leerlingen aan het peinzen: “we moeten het zelf doen, zelf de boodschap van het licht vertellen… Hoe moeten we dat doen? Kunnen we dat wel?”
Mijn dochtertje vond het een mooi verhaal en ik zelf ook. Ik was al innerlijk afstemmend en vertellend onder de indruk geraakt van het gebeuren en besloot het op te schrijven.